vrijdag, november 22

Vroeger toen er nog geen auto’s waren, waren de mensen gewend te paard te reizen. Paarden waren daarom belangrijke bezittingen in het leven van de mens. Een rijke man bezat 19 paarden. Na zijn overlijden bleek dat hij een testament had achtergelaten waarin de verdeling van zijn nalatenschap was beschreven. Volgens dit testament werd de helft van de paarden aan zijn enige zoon nagelaten, een vierde deel aan het bestuur van de dorpstempel en een vijfde deel aan zijn trouwe bediende.

Hoe de dorpsoudsten er ook over piekerden, zij slaagden er niet in het testament uit te voeren. Hoe konden ze de helft van de 19 paarden nu aan de zoon geven? Je kunt niet een paard doormidden snijden. Na twee weken gaven ze het op en besloten ze hulp in te roepen.

 De dorpsoudsten hadden gehoord over een zeer wijze man die in een naburig dorpje leefde. Hij werd door één van de dorpsoudsten uitgenodigd om langs te komen.

De wijze man ging op de uitnodiging in en kwam even later “aangehuppeld” op zijn paard en vroeg de dorpsoudsten hoe hij hen van dienst kon zijn. Deze vertelden hem over de rijke man en zijn nalatenschap en het testament welke inhield dat de helft van de 19 paarden aan zijn enige zoon moest worden gegeven, een vierde deel aan de tempel en een vijfde deel aan zijn trouwe bediende.

De wijze man zei dat hij hun probleem direct zou oplossen. Hij liet vervolgens de 19 paarden naast elkaar in een rij staan en galoppeerde zijn eigen paard ernaast als 20ste paard. Nu ging hij over tot het verdelen van de paarden. De helft van de 20 paarden, dat zijn tien paarden, gingen naar de zoon. Eén vierde van 20, dat wil zeggen 5 paarden, werden aan het tempelbestuur geschonken. Eén vijfde van twintig, dat wil zeggen 4 paarden, werden aan de trouwe bediende gegeven. Tien plus vijf plus vier zijn totaal 19 paarden en dat was precies hoeveel er aan paarden nagelaten was. Het overgebleven paard, het 20ste paard, was van de Wijze zelf. Hij besteeg zijn paard, sprak de dorpsbewoners toe en reed weg richting zijn huis. De dorpsbewoners stonden gewoonweg verstomd, vol van ongeloof en bewondering te kijken.

De afscheidswoorden van de wijze man werden in de harten van de dorpelingen ingesloten en in het geheugen gegraveerd. De wijsheid die ze hadden ontvangen werd zeer gekoesterd en van generatie op generatie doorgegeven. Wat had de wijze man nou gezegd? Hij zei: “Voeg in je dagelijks leven, in je dagelijkse zaken, eenvoudigweg de naam van God toe en ga over tot de orde van dag. “Stuit je ooit op problemen in het leven die onoverwinnelijk lijken…” (zoals het probleem van de dorpsbewoners met de verdeling van de paarden) “voeg dan de naam van God toe in je dagelijks leven en je zult zien dat de problemen minder worden en uiteindelijk verdwijnen.” Net zoals bij toevoeging van hitte aan ijs, het ijs in water verandert en uiteindelijk verdampt, zullen je problemen ook verdwijnen.

Het twintigste paard dat de Wijze in het boven genoemd verhaal aan de 19 paarden had toegevoegd was symbool voor de naam van God. De 19 paarden symboliseerden het ogenschijnlijk niet oplosbare probleem.

De vraag is nu, hoe voegen wij de naam van God in ons dagelijks leven toe? Dat kan door de naam van God, vol met ware liefde en overgave, met oprechtheid in doel en toewijding, te reciteren. Recitatie van de naam van God is een krachtig middel om de geest richting het Goddelijke te leiden. Maar bij recitatie zonder ware liefde en devotie, blijft het reciteren iets als een boot zonder water. Het is niet moeilijk om een boot te duwen die in het water drijft, maar uiterst zwaar is het om de zelfde boot op droog land te slepen. Op dezelfde manier kunnen we als onze levensboot op de wateren van ware liefde en devotie drijft, er gemakkelijk in varen. Het principe (uitgangspunt) van liefde en devotie (toewijding) met totaal geloof aan God, maakt de reis van ons leven gemakkelijk.

Exit mobile version