vrijdag, november 22

Er was eens een koning die op een zeer wijze manier over zijn koninkrijk regeerde. Hij bracht zijn tijd door met het verbeteren van het leven van zijn burgers (onderdanen).  Op een dag besloot de koning om zelf te zien hoe de mensen in zijn koninkrijk leefden.

Gekleed als gewone burger maakte hij zich op een vroege ochtend klaar en reed zonder het iemand te vertellen op zijn paard de stad in. Het was zo vroeg in de ochtend dat er nog geen enkele burger buiten te vinden was. De koning stopte op een plaats waar de vervuilde weg enigszins versmalde. Hij bond zijn paard aan de kant van de weg en groef toen een gat precies in het midden van de weg. Hij stopte een metalen kistje gewikkeld in een stuk doek in het gat die hij gegraven had . Toen pakte de koning een steen van de berm en plaatste het op de gat, waardoor het gat volledig bedekt werd. Hierna besteeg de koning zijn paard en ging een nabijgelegen heuvel op. Hij verstopte zich achter een boom, en keek omlaag naar voorbijgangers.

De landbouwer

Als eerste verscheen een landbouwer. Hij was onderweg naar de groentemarkt met zijn kar gevuld met “verse oogst”. Hij zag de steen in het midden van de weg en dacht bij zichzelf: “Het ziet er naar uit dat deze steen al enige tijd hier in het midden van de weg staat, maar de mensen hier nemen niet eens de moeite om de steen te verplaatsen naar de zijkant. Iedereen denkt alleen maar aan zichzelf. De mensen hier zijn zo lui!”. En de landbouwer vervolgde zijn weg door voorzichtig om de steen heen te rijden zodat hij de steen niet zou raken.

De politieagent

Kort daarop kwam een politieagent voorbij. Hij zag er knap uit in zijn indrukwekkend politie-uniform. Tijdens het lopen nam hij tegelijkertijd de krantenkoppen in de krant door. Hij struikelde over de steen en het scheelde maar een haartje of hij had de grond geraakt. Hij dacht aan de achteloosheid van de mensen, sprak enige kwade woorden uit en ook hij vervolgde daarna zijn weg.

 Het Melkmeisje

Daarna kwam een melkmeisje in aantocht, luid zingend zodat de bewoners in de nabijgelegen huizen zouden horen dat ze eraan kwam met melk. Zij had een melkcontainer op haar hoofd en een andere hield ze vast aan haar zij. Terwijl ze voorbij liep keek ze naar links. Haar voet raakte de steen waardoor zij uit haar evenwicht raakte. De melkcontainer van haar hoofd viel op de grond en de melk kwam op de weg terecht. Het melkmeisje gromde van woede:  “Hoe kunnen mensen van deze stad zo erg onachtzaam zijn? Hoe kunnen zij zo’n grote steen in het midden van de weg achterlaten zonder zich er ongerust over te maken? Weten ze niet dat mensen kunnen struikelen over de steen! Zij raapte uiteindelijk haar lege melkpot op en liep daarna door.

De handelaren

Een paar handelaren kwamen op hoge snelheid  aangereden op hun paardenwegen. Een wiel van de kar raakte de steen en sommige goederen vielen daardoor op de weg. Met hun blik gericht op de steen in het midden van de weg zeiden ze dat de mensen hier erg nutteloos zijn. Wie weet hoe lang de steen al in het midden van de weg ligt, maar niemand die er enige notie van heeft genomen! Niemand neemt de moeite om de steen te verwijderen! Ze vloekten, raapten de goederen van de weg reden daarna weg.

De Leerling Brahmachaarie

Een onlangs gekwalificeerde Brahmaacharie kwam aangelopen. Zodra hij de steen in het midden van de weg zag, herinnerde hij de lessen die hem waren onderwezen door zijn Goeroe (leraar). Zijn Goeroe had hem onderwezen dat de eerste plicht aan je zelf is. Mocht zijn leven ooit in gevaar komen, dan moet hij al het mogelijke proberen om zijn leven te redden. Hoger dan deze taak is de plicht aan zijn familie. Indien het ooit noodzakelijk wordt om zijn leven op te geven om zijn familie te redden, dan laat het zo zijn. Hoger dan de plicht voor zijn familie is zijn plicht aan de gemeenschap. Als hij zijn eigen leven moet opofferen en tevens zijn familie voor het belang van de gemeenschap, dan komt het belang van de gemeenschap voorop. Hoger dan de plicht aan de gemeenschap is de plicht aan de natie. Als het vraagt om opoffering van het individu en tevens zijn familie en zijn gemeenschap voor het belang van de natie, dan krijgt het belang van de natie voorrang. Hoger dan de plicht aan de natie is de plicht aan de gehele mensheid.

 De genoemde lessen in acht nemende verwijderde de Brahmachaarie onmiddellijk de steen van de weg. Onder de steen zag hij een kistje dat in een doek was gewikkeld en aan de doek zat een met de hand geschreven berichtje vastgemaakt. Het berichtje vermeldde:

“Deze steen werd hier geplaatst door uw koning. Degene die de moeite neemt om de steen te verwijderen, met de gedachte aan het dienstbaar zijn van zijn medemens, mag het metalen kistje met inhoud behouden. En de koning zou deze persoon graag willen ontmoeten.”

De Brahmachaarie opende het metalen kistje en was verbaasd om te zien dat het gevuld was met gouden munten. Hij was er erg blij mee. De volgende dag ging de Brahmachaarie naar de koning toe om hem te ontmoeten. De koning zag het goede karakter van de Brahmachaarie. Hij was ruimhartig van geest en onzelfzuchtig. De Brahmachaarie zou eerder geven dan nemen. Een persoon met zo’n menslievend hart is een aanwinst voor het menselijke ras, dacht de koning.

Vol tevredenheid benoemde de koning de Brahmachaarie tot zijn eerste minister. Deze hielp de koning nog vele jaren over het koninkrijk te regeren. En het voorbeeld welke door de Brahmachaarie werd gezet, leerde een waardevolle les aan de burgers van het koninkrijk. Ze veranderden hun houding van “nemen” naar “geven”. Deze houding pasten zij toe in hun persoonlijke leven, familiezaken, zaken met betrekking tot gemeenschap en in hun zaken met betrekking tot de natie. Nu was iedereen zo attent, zo bedachtzaam en behulpzaam voor de behoeften van anderen. Het koninkrijk bloeide op en werd een waarachtige hemel op aarde.

Exit mobile version