Meestal geschreven als sahina.
Benodigdheden:
- 50 gram oerdie (urdi)
- 8 tajerbladeren
- 4 theelepels djieraa / jeera (komijnzaad)
- 3 theelepels bakpoeder
- 4 eetlepels meel
- 6 teentjes knoflook
- 2 theelepels massaalaa (masala)
- 2 groene pepers
- 1 ui
- Spijsolie
- Zout naar smaak
Bereiding:
Was de oerdie en week het een dagje in water totdat de vliesjes ervan losraken. Maal de oerdie vervolgens fijn in een keukenmachine.
Bak de djieraa lichtbruin in een droge pan. Maal het daarna fijn in een koffiemolen of stamp het fijn met een stamper.
Stamp de peper, knoflook, ui en djieraa fijn en meng dit met de oerdie en de massaalaa.
Meng de bovengenoemde ingrediënten met het meel, bakpoeder en zout tot een bijna kleverige massa.
Was de tajerbladeren goed schoon met water. Smeer nu op elke blad een dun laagje oerdiemengsel. Leg daarna een nieuw tajerblad op het voorgaande blad en smeer dit weer met het oerdiemengsel. Herhaal de laatste handelingen tot in totaal 4 bladeren.
Rol de 4 opeengestapelde bladeren nu naar binnen toe en maak de rol met een touwtje vast, zodat het geheel bij elkaar blijft.
Je kunt de nerven van de tajerbladeren eerst met een deegroller kapot rollen, dan kun je deze makkelijker rollen en hoef je ze niet vast te binden.
Als de eerder genoemde handelingen verricht zijn dien je de sahienaarol ongeveer 15 minuten in een stoompan te stomen. Haal daarna het touwtje voorzichtig eraf.
Snijd de rol in dunne plakjes en frituur ze in hete olie. Als de plakjes lichtbruin zijn kun je deze uit de olie halen.
Laat de plakjes even uitlekken en dan kun je ze met chattnie (chutney) eten.