In Hindi uitgesproken als barraa.
Benodigdheden:
- 250 gram gespleten oerdie / urdi (een nachtje laten weken!)
- 250 gram broodmix
- 250 gram zelfrijzend bakmeel
- 2 eetlepels gemalen djieraa / jeera (komijn)
- 1 pond bladspinazie of 6 tot 8 grote tajerbladeren
- 1 grote ui (pyaaz)
- 6 teentjes knoflook (lehson)
- 1 hete peper (bijvoorbeeld Madam Jeanet)
- 2 a 3 eetlepels massala
- 1 tot 2 theelepels zout
- ongeveer 250 ml lauw water
- 1 liter zonnebloemolie
Voorbereiding:
Was de oerdie goed schoon. Gooi de daarbij loskomende zwart / bruine vliesjes weg totdat deze tot een minimum is beperkt.
Laat de oerdie even uitlekken in een vergiet. Maal deze vervolgens fijn (niet te fijn).
Stamp de ui, knoflook en peper fijn in een stamper.
Bak de djieraa in een pan goudbruin droog.
Maal / stamp de djieraa nu fijn in een koffiemolen of in een droge stamper.
Snijd de tayerbladeren heel fijn met een mes.
Meng de gemalen oerdie, de djieraa, de pepermengsel, de massala, de broodmix, de zelfrijzende meel, de zout, de tayerbladeren of gehakte spinazie goed met elkaar.
Voeg een beetje lauw water toe en kneed goed door totdat er een kleverige massa ontstaat (dusdanig dat de mix niet blijft plakken op je handpalm.)
Laat de mixmassa afgedekt op een warme plek ongeveer 1 tot 2 uurtjes rijzen.
Bereiding:
Verwarm ongeveer 1 liter olie in een diepe pan. Neem steeds wat mix in je handpalm en maak daar een rondje van. Houd bij de hand een klein kommetje met water om je handpalm nat te houden. Maak je handpalmen een beetje nat en druk met een klein beetje deeg het rondje plat tussen je handpalmen totdat je platte rondjes met een dikte van ongeveer 1 cm krijgt.
Maak in het midden van het platte rondje een klein gaatje met de top van je vinger.
Laat het platte rondje voorzichtig van je handpalm in de hete pan glijden.
Bak het aan beide kanten goudbruin op een niet te hoge vuur tot ze gaar worden.
Eet de bara’s met wat chattnie (chutney).