Elk mens heeft een ziel. Hindoes noemen die ziel het aatmaa. Het aatmaa keert na de dood terug op aarde, het wordt herboren in een nieuw lichaam. Dat kan soms als mens zijn maar ook als een dier. De dood is dus niet het einde, maar een nieuw begin met een nieuw leven.
Dood en geboorte volgen elkaar steeds op en dat wordt reïncarnatie genoemd. Toch hopen Hindoes dat het aatmaa ooit bevrijd wordt van het rad der geboorte en dood, want leven op aarde brengt altijd leed met zich mee. Om het aatmaa te bevrijden zijn er verschillende wegen, dat wordt onderin weergegeven. De bevrijding van het aatmaa van het rad der geboorte en dood wordt moksj genoemd. Als moksj bereikt is keert het aatmaa niet meer terug op aarde, maar bereikt de eeuwige gelukzaligheid. Het is de ultieme geestelijke bevrijding, de versmelting van de individuele ziel met God, ofwel de éénwording van aatmaa met Parmaatmaa (God). De Hindoe die tot het inzicht is gekomen dat dit het uiteindelijke doel is waartoe al het voorgaande slechts voorbereidingen waren, zal zijn hele leven inrichten om dit ene doel te bereiken. Het mysterie dat doorgrond moet worden is dat aatmaa, de individuele ziel, niet wezenlijk verschilt van Parmaatmaa, de alwetende en almachtige God, die alle ruimte en tijd te boven gaat.
Je kunt moksj bereiken door verschillende wegen te volgen (maarag’s):
- Bhaktie: overgave door middel van devotie aan god
- Karm: Goede daden, onbaatzuchtig dienen van de mensheid
- Hatth: Specifieke lichaamsbewegingen
- Mantra: reciteren van heilige spreuken
- Radj: Beheersen van de geest
- Gyaan: Kennis van de samenhang in de kosmos (het heelal)
- Yog: Hier valt o.a. meditatie onder